Jan Hagel

Jan Hagel
 
 
Zelf koekjes bakken. Het blijft echt altijd leuk om te doen, vooral als je weer eens een nieuw koekje mag gaan uitproberen. Dit ‘nieuwe koekje’ is deze keer een typisch Nederlands koekje: Jan Hagel. Het klinkt echt heel oud-Hollands, maar volgens Cees Holtkamp (banketbakker en auteur van het boek Koekje) is Jan hagel niet zo heel erg oud, het oudste recept dat hij gevonden heeft stamt uit 1860. Hollands is het wel, want er gaat kaneel in het koekje, dat typisch is voor Nederland met zijn eeuwenlange handel in specerijen.

Waar de naam ‘Jan’ vandaan komt weet Holtkamp niet, maar de ‘Hagel’ staat voor suiker. De bakkers gebruikten namelijk greinsuiker voor deze koekjes, een grove suiker die op hagel lijkt. De naam ‘Jan Hagel’ wordt trouwens al vanaf de 17e eeuw als een soort van ‘scheldwoord’ gebruikt door de elite voor het gewone volk, het gepeupel, dus misschien is de naam van het koekje hiervan afgeleid: het is tenslotte een heerlijk simpel koekje. Maar waar zijn naam ook vandaan komt: de Jan Hagel is echt een kleine lekkernij. Het is een heerlijk bros koekje bezet met suiker en amandelschaafsel, en al tijdens het bakken kun je de heerlijke geur ervan opsnuiven. En met dit recept heb je ook meteen een goed gevulde koektrommel, en wat geeft er nu meer lol en tevredenheid dan de aanblik van een blik vol zelfgemaakte koekjes?


Ingrediënten
  • 250 g Zeeuwse bloem
  • 5 g bakpoeder
  • 125 g lichtbruine basterdsuiker
  • 1 tl kaneel
  • ½ tl zout
  • 175 g boter, zacht
  • 15 g ei, losgeklopt
  • 1 ei, losgeklopt
  • amandelschaafsel, circa 45 gram
  • greinsuiker, circa 40 gram (of gewoon kristalsuiker)
Extra nodig
Bakplaat, huishoudfolie
Tijd (ongeveer)
20 minuten bereiding, 15-20 minuten oven, 2 uur wachten

Werkwijze

  • Zeef de Zeeuwse bloem en het bakpoeder boven een kom.
  • Voeg de basterdsuiker, de kaneel en het zout toe en meng deze ingrediënten door elkaar met een garde.
  • Voeg de boter toe en wrijf tussen je vingers tot je een zanderig mengsel hebt.
  • Kneed ten slotte de 15 g ei door het deeg.
  • Verpak het deeg in huishoudfolie en laat het 1 ½ uur rusten in de koelkast.
  • Verwarm de oven voor op 190°C (boven- en onderwarmte). Vet de bakplaat in met boter.
  • Haal het deeg uit de koelkast en rol het op een licht met bloem bestoven werkblad uit tot een lap van ½ centimeter dik. Werk de rand bij met de hand.
  • Rol de plak deeg om de deegroller en rol hem uit over de met boter ingevette bakplaat.
  • Bestrijk de bovenkant met het losgeklopte ei.
  • Bestrooi met het amandelschaafsel en vervolgens met de greinsuiker.
  • Rol er met een deegroller licht overheen.
  • Bak de koek in de voorverwarmde oven in ongeveer 15-20 minuten bruin en gaar.
  • Haal de bakplaat uit de oven en snijd de warme koek in rechthoekige stukken.
  • Laat de koekjes afkoelen op een rooster en bewaar ze in een luchtdichte trommel.








Bron recept: Koekje. Cees Holtkamp

Reacties

  1. Deze zien er goed uit!gaan op mijn lijstje voor de Hollandse baksels!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik heb de koekjes gebakken, ze waren heerlijk. Maar na een dag waren ze wat taai geworden. Ik heb ze na het afkoelen in een trommel (blik) gedaan. Mijn vriendin zei dat ik ze in een plastic doos had moeten doen. Wat heb ik verkeerd gedaan?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Vervelend om te horen dat de koekjes wat taai zijn geworden. Ik durf zo 1-2-3 niet te zeggen waar dit aan ligt. Een plastic doos is in ieder geval altijd beter dan een blik, er kan dan namelijk minder zuurstof bij waardoor de koekjes langer vers blijven.

      Groeten,
      Tessa

      Verwijderen

Een reactie posten