Abrikozen-amarettogâteau

Abrikozen-amarettogâteau
Strakblauwe luchten, een warm zonnetje, een heerlijk briesje op de fiets en de mogelijkheid om ’s avonds nog lekker buiten te eten: toen ik anderhalve week geleden zei nog niet klaar te zijn voor de ingetreden herfst, had ik niet gedacht dat we nog zo’n heerlijke nazomer voor de boeg zouden hebben. Wat een verwennerij. 

En hoewel afgelopen week de temperatuur in mijn keuken behoorlijk opliep, kon ik gelukkig nog wel de energie opbrengen om deze verrukkelijke abrikozen-amarettogâteau op tafel te toveren. Het abrikozenseizoen is helaas wel al bijna voorbij, dus dit recept komt ietwat op de valreep, maar dat geeft je een mooi excuus om deze taart nog snel te maken. En ik zou er echt niet te lang mee wachten, je weet niet wat je mist: wat een fantastisch baksel! 


Het (door mij ietwat aangepaste) recept komt uit het geweldige bakboek(je) Vier de zomer met Janneke Philippi (deze mag absoluut niet in je boekenkast ontbreken). En dat is ook precies wat je met deze taart doet: de zomer vieren. De taart bestaat uit vier lagen biscuitdeeg, zelfgemaakte abrikozen-vanillejam, amaretto-botercrème en geschaafde amandelen. Leuk om te maken, nóg leuker om op te eten. Je zou willen dat het nog heel lang zomer bleef. 


Ingrediënten
  • 900 g verse abrikozen
  • 375 g geleisuiker speciaal (voor het maken van halfzoete jam)
  • 1 vanillestokje
  • 7 eieren
  • 265 g kristalsuiker
  • 265 g zelfrijzend bakmeel, gezeefd
  • 65 g amandelschaafsel
  • 15 el amaretto
  • 250 g boter
  • 250 g poedersuiker
Extra nodig
2 grote schone (jam)potten, 2 springvormen van 20 cm doorsnede, bakpapier, bakplaat
Tijd (ongeveer)
50 minuten bereiding, 35-40 minuten oven, 1 nacht wachten


  • Begin een dag van tevoren met het maken van deze taart. 
  • Halveer de abrikozen en wip de pitten eruit. Snijd de abrikozen in partjes. 
  • Halveer het vanillestokje in de lengte en schraap het merg eruit. 
  • Breng de partjes abrikoos samen met het vanillemerg en de geleisuiker al roerende in een pan aan de kook. 
  • Laat, zodra de inhoud van de pan goed borrelt, de jam nog 3 minuten doorkoken.
  • Schep de jam in de schone (jam)potten. Sluit de potten en laat ze 15 minuten omgekeerd afkoelen. 
  • Keer de potten weer om en laat de jam helemaal afkoelen en een nachtje staan. 
  • Verwarm de oven voor op 180°. Vet de springvormen in en bekleed de bodems met bakpapier. 
  • Klop de eieren met de kristalsuiker tot een bleekgeel en romig mengsel, dat flink in volume is toegenomen. 
  • Spatel het zelfrijzend bakmeel luchtig door het mengsel.
  • Giet het beslag in de voorbereide springvormen. 
  • Bak de biscuitbodems in het midden van de voorverwarmde oven in 35-40 minuten goudgeel en gaar. 
  • Neem de springvormen uit de oven en laat de biscuitbodems 20 minuten afkoelen. 
  • Verwijder dan de springvormen en laat de bodems op een rooster verder afkoelen. 
  • Verwarm de oven op 190°C en bekleed een bakplaat met bakpapier. 
  • Strooi het amandelschaafsel over de bakplaat uit en rooster het een paar minuten in de oven, tot het schaafsel goudbruin gekleurd is. 
  • Snijd beide afgekoelde biscuitbodems horizontaal doormidden. 
  • Besprenkel elke laag met 3 eetlepels amaretto. Laat even goed intrekken. 
  • Klop ondertussen de boter met de poedersuiker tot een romige witte crème. 
  • Klop er druppelsgewijs 3 eetlepels amaretto door. 
  • Bestrijk 3 biscuitlagen met abrikozenjam en stapel ze met de jamzijde boven op elkaar. 
  • Leg er de laatste bodem boven op.
  • Bestrijk de zij- en de bovenkant van de taart met de amaretto-botercrème. 
  • Druk het geroosterde amandelschaafsel tegen de zijkant van de taart. 
  • Schep een royale laag abrikozenjam op de bovenkant van de taart.
  • Serveer. 




Reacties